Salvia

In het Nederlands Salie genaamd.
De familie is Lamiaceae.
De sierwaarde zijn het blad en de bloemen.
Salvia is afgeleid van het Latijnse salvus wat behouden of gered betekend.

Salvia kan je onderverdelen in 4 groepen.
Salvia halfheester groep:
Deze groep bestaat uit wintergroene soorten S. officinalis en S. lavandulifolia. ‘s Winters bij schrale oostenwind de plant afdekken. Na de bloei de bloemstengels eruit knippen. In het voorjaar dieper snoeien, zeker als S. officinalis niet gebruikt wordt in de keuken. Door de vele kleuren in het blad is er altijd wel een salie die een gedeelte in de border accentueert of blust.
Salvia herbloeiende groep:
Na de bloei mag men deze groep op 5 cm boven de grond volledig afknippen. Na ca. 4 à 5 weken volgt er een nieuwe bloei. Na deze actie bijmesten. De groep bestaat uit S. nemorosa, S. verticilata, S. amplexicaule, S. sylvestris en S. pratense. Voorin de border kan de plant veel kleur geven, als lagere plant kan het ook een verticaal accent geven.
Salvia kuipplanten groep:
In deze groep komt men de knalblauwe patens en de vuurrode microphylla tegen. Deze soorten kan men ‘s winters het beste naar binnen halen en half mei weer naar buiten. Af en toe alvast buiten laten afharden. Een aanwinst voor de pottenborder op het terras. Ook kan men deze planten in een ouderwetse bloempot zetten en deze ingraven in de border.
Salvia overige groep:
S. glutinosa en S. argentea zijn makkelijke planten. S. uliginosa moet alleen bij strenge vorst afgedekt worden. S. sclarea is de tweejarige in het salvia sortiment. Zelf jonge planten kweken is een ontstressende bezigheid. De saliesoorten in deze groep kunnen een kleur versterken of een drukke hoek blussen.